Leden van Provinciale Staten denken dat het de komende vijf jaar niet lukt om de afspraken over de aanleg van windmolenparken te halen. Deze afspraken zijn in 2013 in het Energieakkoord vastgelegd, om meer duurzame energie op te wekken en de uitstoot van broeikasgassen te verminderen.
Slechts 17 procent van de Statenleden denkt dat de afspraken voor 100 procent zullen worden nagekomen. Dat blijkt volgens de Volkskrant uit een enquête die de krant hield en waarop 179 Statenleden reageerden.
In het Energieakkoord is onder meer afgesproken dat de provincies samen met het Rijk plaatsen aanwijzen waar het aantal windmolens kan worden uitgebreid. In 2020 moet er 6000 megawatt aan windenergie worden opgewekt, drie keer zoveel als in 2013.
Noord-Brabant, Gelderland en Limburg negatief over windmolens
Statenleden in Noord-Brabant (47 procent), Gelderland (52 procent) en Limburg (55 procent) zijn volgens de Volkskrant het meest negatief over het realiseren van de afspraken.
In Noord-Holland, Drenthe, Friesland en Groningen zijn de Statenleden een stuk positiever: de kans dat de doelstellingen worden gehaald schatten zij in op 75 procent. Provinciebestuurders in Flevoland zijn het meest positief; zij denken dat er 100 procent kans is dat de windplannen volledig worden gerealiseerd. De ‘positieve’ provincies hebben ook de hoogste doelstellingen gekregen.
De belangrijkste redenen voor de negatieve inschattingen zijn verzet van burgers, onvoldoende draagvlak, de noodzaak van subsidies, onvoldoende geschikte locaties en de 'lobby van gevestigde energiebelangen'.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl